De grote boze buitenwereld.

Ik moest meer naar buiten, dat zei mevrouw de psycholoog. “Maar ik wil helemaal niet naar buiten” probeerde ik nog. Het had geen zin “Het gaat erom dat je ziet dat er niets gebeurt, dan wordt het vanzelf makkelijker”. Volgens haar was mijn angst over de grote boze buitenwereld niet helemaal gebaseerd op de werkelijkheid, ik vond van wel.

Een paar dagen later deed ik deed wat ik moest doen, ik ging even naar buiten. Ik besloot langs het water te fietsen. Dit was geen drukke route en, dacht ik, hoe minder mensen hoe beter.
Ik was net over de helft toen ik het gevoel kreeg dat er iemand achter mij reed. Mijn hard begon harder te bonzen maar ik besloot niet om te kijken en te doen alsof ik het niet doorhad. Op dat moment werd ik ineens half ingehaald, half omdat hij naast me bleef rijden. Ik voelde hoe het zweet in mijn handen stond en mijn hard bijna door mijn borstkas heen knalde maar, ik probeerde te denken aan wat mevrouw de psycholoog had gezegd “je maakt de wereld gevaarlijker dan hij is”. Toen keek ik naast me, een jongeman, eind twintig schat ik, niks bijzonders. Hij keek naar me en toen naar beneden, ik volgde zijn blik en schrok me dood! Rukker!!! Ik begon zo hard te trappen als ik kon, weg van hier, naar een plek met zoveel mogelijk mensen! In de verte zag ik het kruispunt waar de drukkere weg liep, bijna! Ik durfde niet achterom te kijken, ik wist niet of hij me volgde, maar ik bleef fietsen, tot het kruispunt. Daar draaide ik me om, hij reed een behoorlijk stuk achter me “vuile smeerlap!” riep ik. De mensen op het kruispunt keken, de jongen keerde om. Nog nooit was ik zo blij dat ik op een plek was met veel mensen, wel werd mijn beeld over de grote boze buitenwereld opnieuw bevestigd.

Plaats een reactie